door
T.H.E.
Servant
"ter regeling
van het einde der tijden om alles wat in den
hemel en op de aarde is in C
saam te vatten. "
(Heilige
Schrift, Epheze 1:10)
Samenvatting
Aangezien wij
als westerlingen en wereldburgers te leren
hebben van onze geschiedenis, zou in feite ons
jaar 2753 AUC moeten heten na 2000 jaren van
christelijke opvoeding (Ab Urbe Condita; vanaf
de grondvesting van de stad). Het feit dat
nauwelijks iemand weet heeft van deze oorsprong
maakt dat het probleem van onze bespreking er
een is van de onwetendheid en de psychologie van
onze tijd en ons tijdsysteem. Dit artikel doet
een voorstel tot een niet repressieve, bijna
geheime benadering met de dualiteit van een
alternative klassieke kalender, die ons
oorspronkelijk geloof en onze cultuur van het
respecteren van de tijd weer in ere
herstelt.
Inhoud:
Beste
Mede-romeinen van het Jaar
2000,
De
Geschiedenis van de Moderne
Tijd
Het
Millennium
Probleem
Een
Nieuwe Kalender voor een Nieuw
Tijdperk
Referenties
Beste
Mede-romeinen van het Jaar 2000,
Ik spreek u
aan met Romeinen omdat voor het jaar 2000 van
onze Heer we onszelf moeten helpen herinneren
aan wie we zijn. Dit is ook van toepassing op
niet-westerse mensen die leven naar het Pax
Romana van de romeinse kalender. Zonder antwoord
te geven op de eeuwige vraag der meditatie van
'wie ben ik' of 'wie zijn wij', zijn wij
westerlingen en wereldburgers uit onwetendheid
gedoemd te mislukken in het handhaven van onze
vrede en beschaving. 'Ken uzelve' is onze
stelspreuk geweest sedert de griekse filosofie
(zie b.v. 'P.')
het tot de essentie verklaarde van onze eer en
ons gedrag. We behoren onszelf en onze
geschiedenis te kennen en aldus te werken aan
een authentiek heden en een gezond geloof, een
gezonde hoop en een gezonde liefde wat betreft
onze toekomst. Dit, in het jaar twee duizend, is
essentieel voor onze missie: de missie der
filognosie; het herstel van onze oorspronkelijke
liefde zonder verdringingen of politieke
partijen.
Het jaar 2000
is een magisch jaar daar het ons herinnert aan
de leraar die ons zolang begeleidde door de
geschiedenis van onze menselijke vergissingen en
menselijk lijden. Van Hem, onze Heer, leerden we
elkaar te respecteren ondanks de vele
meningsverschillen van ons balanceren van de
liefde en de strijd ('E.');
het 'yin/yang' vrouwelijk ontvankelijke en het
mannelijke (bij tijden oppositie voerende)
initiatief. Uit respect voor Hem vieren we het
jaar 2000 met een mengsel van angst en
opgetogenheid. We zijn bang, aangezien we er
niet zo zeker van zijn of we onze lesjes wel
naar behoren geleerd hebben. Zou 999 de voorbode
zijn van een ander 666 van 'het beest'?
Anderzijds zijn we opgetogen, aangezien we van
de vooruitgang zijn en nog steeds ons
christelijke geloof in een wereldorde van
geloof, hoop en liefde hebben. Niettemin
verkeren we ook in ontzetting omdat we de
controle kwijt zijn met het klimaat en met AIDS.
Natuurrampen en het blokkeren van ons
liefdesleven in vrijheid boezemen angst in voor
het komend tijdperk: zullen we verder aftakelen,
de cultuur verliezen en terugvallen van een
democratie in de richting van weer een andere,
steeds maar gruwelijker, dictatuur, of zullen we
ons herstellen van de vormen van vervreemding
van de moderne experimenten en de postmoderne
soorten van zelfverwerkelijking op weg naar een
nieuw tijdperk van verlichting en glorie? In
dezen kennen we de klassieke neurotische
egotripper n die in twijfel lijdt en de
klassieke gespleten eenzijdige mens die de
beheersing verliest over zijn hartstochten met
het als een diktator vermoorden van zijn naaste
die hij eigenlijk behoort lief te
hebben.
Het jaar
2000-angstige, mogelijk veel meer dan een
computerfoutje, handelt over deze zelfkennis: we
hebben onze Heer lief, maar we hebben ook te
vrezen daar we nog steeds in het duister tasten
over de oorzaken van oorlog en in welke richting
onze evolutie verloopt. Onze cultuur vol van de
tekenen van verval, zoals het oude Rome na het
jaar 45 v.Chr.., lijkt ten einde te lopen. Velen
hebben kennis gemaakt met het burn-out syndroom
en de noodzaak tot de hervorming van hun levens
van vruchtdragende arbeid, terwijl het
ziekteverzuim meer dan de werkeloosheid op de
voorgrond lijkt te staan als een probleem van de
staat. We zijn zelfs op vele manieren ons geloof
kwijt geraakt: wat heeft onze Lieve Heer voor
een zin als we toch de controle verliezen? Velen
hangen het idee aan dat de leraar, de
boodschapper van het slechte nieuws van onze
fout het probleem zelf is. We kruisigen Hem nog
liever opnieuw als een rebel en valse autoriteit
van God indruisend tegen onze volwassen opties
van onafhankelijkheid. Als zodanig hebben we nog
steeds die oude romeinse ziekte van de
paranoïdie over predikers van de moraal
vanuit allerhande scholen en religies. Wij als
gerijpte mensen haten het om neerbuigend te
worden behandeld en gezegd te krijgen dat we
aardig moeten zijn, rechtgeaard en fatsoenlijk.
Natuurlijk weten we allemaal dat we dat zouden
moeten en onze psychologie zegt ons altijd dat
we zo heilig zijn als maar mogelijk is in
cognitieve consonantie en trots over onze
prestaties. En inderdaad hebben we het grote
voordeel gerealiseerd van menselijke zorg in
onze samenlevingen ons inrichtend met sociale
zekerheid en eervolle pensioneringen. Wij voor
onszelf hebben geen oorlogen nodig, We moeten er
alleen zeker van zijn wie we zijn.
Zuiver
historisch zijn we niet eenvoudigweg nog langer
Romeinse Christenen, Boedisten, Moslims of
Hindoes. We zijn multiculturele multigelovige
wereldburgers in postmoderne
zelfverwerkelijking. Dit valt samen met het
oorspronkelijk begrip van de pax romana die de
wereld in religieuze tolerantie weer op
één lijn zou brengen. We wilden
nooit de inquisitie en eenzijdige opties van
geloof, dat waren wij niet. Het was niet de
Rooms-katholiek, daar die traditionalistische
optie ook zichzelf hervormde, zij het tot een
celibataire regel. Het was niet de christelijke
reformatie daar zij de oorspronkelijke
christelijke optie aanhing van het aanvaarden
van de heiligheid van het huwelijk en de sex.
Het, die transformatie, was een koerswijziging.
Dat is wat we zeker weten. Maar wat is er nou
eigenlijk precies gebeurd met onze romeinse
heerschappij? Historisch is het een kwestie van
interpreteren van feiten tot één
samenhangende visie die een verklaring zou
bieden voor het heden en ons met vertrouwen zou
leiden naar een betekenisvolle toekomst. De
geschiedenis zou onze leraar moeten zijn, niet
enkel de werkelijkheid van onze religies met hun
morele oordeel. Zonder de juiste analyse van
onze fouten zijn we gedoemd te mislukken als
repressieve krachten die ingaan tegen ons eigen
behoud en onze eigen intelligentie. De
Heerlijkheid moge ons verlossen van het ergste
hiervan, maar we hebben niettemin nog steeds het
lesje te leren: verdring niet, maar zie de
geschiedenis onder ogen van de fouten (beken) en
weet wie je bent.
Dus grof
gesteld zijn wij als beschaafde westerlingen om
te beginnen Romeinen. En als wereldburger hebben
we ook te leren van de romeinse geschiedenis. De
tijdwereld van onze klok en kalende begon 'Ab
Urbe Condita': vanaf de grondvesting van de
stad Rome. Ons jaar is dus 2753 AUC, er van
uitgaand dat we de lesjes van onze jaar
2000-viering leerden van respect hebben voor
onze christelijke Heer. Het feit dat nauwelijks
iemand hier weet van heeft stelt dat het
probleem van onze discussie er een is van de
onwetendheid en de psychologie van onze tijd en
ons tijdssysteem. Als we eenmaal van deze
psychologie zijn doorrongen, als we eenmaal zijn
uitgekomen op een juiste visie op onze
geschiedenis van fouten, kunnen we onze trots en
onafhankelijkheid weer terugwinnen, onze
oorspronkelijke hoop en ons geloof, ons
oorspronkelijke zelfvertrouwen zonder een ketter
te zijn tegen de leraar en de school van moreel
onderricht die we alle respect verschuldigd
zijn.
De
Geschiedenis van de Moderne Tijd
Het nam
allemaal zijn aanvang bij de grondvesting met de
eerste romeinse keizer R..
Hij was een mythische, heroïsche
persoonlijkheid die er in slaagde alle
tegenstand te verslaan tegen het vestigen van
een rechtsstaat. Hij moest zelfs zijn eigen
tweelingbroer R.
ter
dood brengen die tegen hem opstond bij de
stichting van Rome. Ze waren geboren als de zoon
van de 'God Mars' en R.
S.
dochter van N.,
koning van Alba Longa. Na het verslaan van de
tiran A.
herstelden ze de eer van de familie en werd
daaropvolgend de stad Rome gebouwd op de
Palatiijn heuvel waar zich het drama afspeelde
van de broers die met elkaar de strijd
aanbonden. Hij was een groot krijgsheer en een
bevrijder die asiel verleende aan vluchtelingen
en bannelingen. Maar hij was niet zo'n denderend
wetenschapper en genie als nodig was. De dichter
O.
(43 BC-A.D 17) zei over hem dat hij 'behendiger
met het zwaard was dan met de sterren'. Deze
kritiek gold vanwege de kalender die hij maakte.
Het was een merkwaardig stukje werk bestaande
uit tien maanden. Het jaar telde effectief 304
dagen. Het resterend aantal van het jaar was een
gok. Naar het idee van R.
was men er nooit zeker van hoe lang dat jaar zou
duren met de maan meegerekend. Zijn kalender was
een maankalender. Hij wist met zekerheid zich in
te richten voor tien maanden daar het toenmalige
geloofssysteem rondom het getal tien draaide.
Maar dat is misschien toeval daar hij in feite
praktisch gezien niet zeker van kon zijn van
meer dan tien maanmaanden op een rij. Het nieuwe
jaar deed zich voor ergens aan het einde van de
volgende dertigdaagse periode van de maan of
later. Het bij elkaar tellen van maan- 'jaren'
ofwel maanmaanden vormt nimmer een jaar dat
dichter dan tien dagen bij het ware zonnejaar
ligt. Daarom moest het jaar (ten minste) tien
maanden tellen. Oktober, November and December,
nu geteld als maand tien, elf en twaalf
betekenden oorspronkelijk wat hun namen
aanduiden: acht negen en tien (niet alle maanden
werden vernoemd naar hun nummer om onbekende
redenen). Onze huidige kalender weerspiegelt dus
nog steeds dit vroegste wapenfeit van het
instellen van de tijd voor onze samenleving. In
feite werd R.
van toen af aan aanbeden als de God Quirinus,
een praktijk die aanhield tot O.
de macht greep en het rijk regeerde als
A.
ten tijde van het nederdalen van onze Lieve
Heer. De fout van deze vroege romeinse kalender
bestond eruit dat die op de maan was gefixeerd
in plaats van op de zon zoals de Egyptenaren al
lang daarvoor geleerd hadden. Om deze reden
stemde de kalender niet naar behoren overeen met
de seizoenenen en schiep aldus verwarring en
ontevredenheid onder de boeren en de inwoners
van Rome. Hij werd al snel (na ongeveer 35 jaar)
herzien door de eerste koning N
die hem opvolgde en er twee maanden aan
toevoegde, geïnspireerd door de griekse
kalender, om in een maanjaar te voorzien dat
dichter in de buurt van het zonnejaar kwam. Er
was het regelmatige invoegen een extra
schrikkelmaand voor nodig. Dit systeem hield aan
tot de hervorming van J.
C.
ongeveer 700 jaar later.
Wat
R.
goed deed was de weekorde met de maand gelijk
laten lopen. Cyclische tijd, zoals het idee van
een week, kent maar één
autoriteit: de natuurlijke cyclus van de
draaiing van de hemellichamen; Gods schepping en
wil. Er is geen mens die deze essentie van de
religie, het leven en de ziel mag verdraaien.
Ondanks de hervorming van het toevoegen van twee
maanden werd de godheid Quirinus, of de stichter
van de romeinse lunaire tijdsorde, de
staats-religie, gerespecteerd. Er was aldus niet
echt sprake van een psychologisch probleem van
verdringing van historie en traditie, noch
bestond er behoefte aan een andere God om uit de
hemel neder te dalen. Men verbeterde de
overeenstemming met de natuur door dichter aan
te kruipen tegen de orde (van de god) van de
zon, hetgeen een goed rechtgeaard en religieus
iets was om te doen zoals bewezen door het
standhouden van het systeem voor de duur van 700
jaar. De overeenstemming met de maan hield aan
en bracht niet alleen vrede, gerechtigheid en
weelde voor allen, Rome vitaal en welvarend
makend, maar deed ook het oude ideaal postvatten
van de volmaakte republiek geregeerd door
edellieden met een populaire senaat. Deze
overeenstemming met de maan voorzag in
onregelmatige 'weken' van 7-8 dagen bestaande
uit de zogenaamde wettelijke dagen dat het
'fas' was voor vruchtdragende, wettelijke
en officiële aangelegenheden (aldus de
romeinse kalender de naam van
fasti-legale dagen verlenend). Ze werden
gemarkeerd door signaaldagen genaamd Kalends
(vandaar de naam kalender), Nones (halve maan)
en Ides (de volle maan). Ides vormde de 15de dag
die de maand in twee perioden van een halve
maand verdeelt van ongeveer 15 dagen. Dit was in
overeenstemming met met de oudste maar toen
onbekende kalender voor zover tot nu bekend uit
de vedische geschriften welke eveneens de maand
in een donkere en een lichte periode verdeelt
genaamd paksah of panca dasa, 15-daagse halve
maanden (zie
tijd-citaten
of hfdstk
11 canto 3 van de Bh.
P.).
Het probleem
van deze oude romeinse luni/solaire kalender was
in feite gelijk aan het probleem met de eerste
versie. Het werd door priesters, koningen en
edellieden besloten wanneer er een
schrikkelmaand werd tussengevoegd (en dat is
waar de moreel gemotiveerde moderne politicus
zijn oorsprong heeft). Het was zelfs een geheim
voor het 'plebs' hoe men dat deed. Ze konden met
lust en macht heersen over de onwetende
'plebeër' die geen kennis van zaken had en
door hen kon worden veroordeeld voor het handel
drijven op illegale dagen in plaats van de
bijeenkomsten bij te wonen voor de
tempeldiensten. Enerzijds waren ze integer met
het vasthouden van het schema en de 'wetenschap
van God' het voor zichzelf beperkend tot de
regelmaat van hun rituele oefeningen met het
volkse respect zonder dat op te leggen, maar
anderzijds corrumpeerden ze er de macht mee
uitoefenend. Vanwege hun eigen manipulaties van
de tijd kon willekeur er toe leiden dat er
sprake was van een politiek doorgestoken kaart
en van een 'moderne politiek': afhankelijk van
de kwaliteit van de koning en de behoefte aan de
ondersteuning van priesters werd de
intercalendering uitgesteld of vervroegd zoals
dat makkelijk uitkwam, ongeveer op de manier
zoals heden ten dage de tijden van het begin van
de zomertijdschema's zijn gemanipuleerd (door de
premiers M.
en L.
ter wille van de Europese Unie b.v.). Zij die
over de tijd heersten hadden de staat in hun
greep. In de dagen van het oude Rome maakten de
edelen en de priesters deel uit van
één en de zelfde regering. 304 B.C
pikte het plebs het niet langer en kreeg men het
kalenderschema in zijn greep voor publiek
gebruik (door C.F.).
Maar nog steeds bleef de zeggenschap in handen
van de priesters en politici zodat ook het
misbruik ervan kon voortduren. Zoals de Bijbel
het zegt, de manipulatie van de tijd is van het
beest (D.7.25),
en zo liep het systeem, zoals dat met iedere
andere fixatie zou gebeuren, uit op een
hervorming na zijn tijd uitgediend te hebben.
Een halve eeuw
voor het christelijke jaar 1, op 700 AUC, zag
J.
C.,
benoemd tot dictator van Rome, in (hoewel; hij
weigerde zich tot koning te laten kronen door
zijn generaal
M.A.
daar dat voor de republiek verboden was) dat het
geheel van de Romeinse staat aan een grondige
hervorming toe was. Hij hervormde zo goed als
alles wat er maar te hervormen viel en dus ook
het tijdsysteem. Hij raakte verliefd op
C.,
principes van Egypte alwaar het zonnejaar de
staat beheerste sedert P.III
in 238 B.C.. Voor de duur van vele jaren
mediteerde hij in haar armen op de ins en outs
van het egyptische respect voor de zon en de
sterren, geleidelijk aan dermate grondig wordend
dat hij niet alleen de oude lunaire kalender
hervormde tot een volledig solaire kalender, hij
verloor er zelfs de beheersing over. Hij werd
gehaat door de wedijverende leden van de senaat
daar hij niet van ophouden wist als was hij
bezeten door 'het beest' van de macht. Hij was
het zelf die de oude romeinse integriteit geweld
aandeed van het respecteren van de lunaire
signaaldagen als het niet legaal was om formeel
zaken af te handelen. Deze krijgsheer en
'priester van de staat' viel van zijn eigen
religie. De grote britse
toneelschrijver
S.
herdacht dit moment vlak voordat hij vermoord
werd toen C.
bij wijze van waarschuwing werd gezegd "hoedt u
voor de Ides van Maart ". Maar C.
slaagde er niet in dit te vatten, verloor de
macht, en kon die niet overdragen aan zijn
generaal en rechtmatige opvolger
M.A..
Aldus verloor het Romeinse Rijk haar religieuze
en politieke richtlijn en integriteit met
inbegrip van de kans om het ideaal van de oude
republiek te herstellen. De integriteit en
natuurlijke norm van de lunaire weekorde was
verloren met deze val van het Romeinse Rijk en
raakte verwrongen en gemystificeerd als het
'heilige nummer' zeven met het latere
christendom dat bij decreet van de toen nog
steeds heidense Constantijn in 321 AD formeel
moest instemmen met het dode zevendaagse ritme
van de marktdagen dat dwars en onverschillig
door het solaire jaar heen liep, precies zo koel
rechtlijnig berekenend als de latere
O.
die de romeinse trouw van M.A.
verried, waarmee behalve aan de jaarlijkse
cyclus van de zon aldus geen kalenderreferentie
meer werd geboden aan natuurlijke fenomenen
(Onze Lieve Heer als de Zonnegod van de
Zon-dag). De eens zo priesterlijke leiders
werden onlogische ego-dictatoren als
C.
en N.
die de psychologie van de vervreemding en de
repressie weerspiegelden van een cultuur die in
chaos verviel. De aanbidding van de traditionele
vader/Godheid Quirinus van de door de
natuurlijke tijd bestuurde staat werd
afgeschaft. Terwijl J.
C. nog
steeds een logische indeling had van een
afwisselen van 30 en 31 dagen van de maand, ging
dat snel verloren met de heerschappij van zijn
opvolger O.
die
als keizer A.
zijn medebestuurder
M.A.
de zelfmoord indreef na hem de steun ontzegd te
hebben voor zijn verdedigen van het oostelijk
deel van het keizerrijk in de strijd tegen de
Parthanen. Hij versloeg hem uiteindelijk in de
zeeslag bij Actium. Het 'jaar der verwarring' 45
B.C. dat 445 dagen telde toen de nieuwe
Juliaanse kalender werd ingevoerd, groeide van
toen af aan uit tot een onlogisch, politiek
willekeurig tijdsysteem resulterend in een heel
christelijk tijdperk van verwarring over de tijd
van toen af aan dat het het bewijs vormde van de
natuurlijke entropie van alle systemen van
tijdbeheer (entropie: de verscheidenheid van de
onvermijdelijke chaos is onomkeerbaar, maar de
verloren energie kan worden teruggewonnen,
worden omgekeerd).
Heden ten dage
is de kalender een historische mix van een
vervreemde, politieke orde die alleen nog maar
vaag doet denken aan het oorspronkelijk respect
voor de natuurlijke orde van lunaire
onregelmatige weken gelijkgericht met een solair
jaar zoals dat kan worden gevonden in de
oudste
vedische literatuur die de verdeling van de tijd
beschrijft expanderend vanuit het
atoom
(Bhagavata
Purâna).
In feite is het geheel van de christelijkheid,
met uitzondering van de gregoriaanse reformatie
die de juliaanse kalender terugdraaide naar het
ware zonnejaar met de precisie van het
kwijtraken van 1 dag/2500 jaar, een
machts/controle neurose van tijdsbeheer in het
verdringen van de natuurlijke dynamiek van de
cyclische tijd. Met het terugwijzen van de
onpraktische lunaire orde met zijn manipulaties
verviel men met politieke hartstochten in het
andere uiterste van het denken aan enkel nog de
lineaire tijd. Dit werd formeel bevestigd door
de pauselijke macht, de nieuwe heilige vader en
heerser van Rome, en de werken van St.
A..
Deze repressie draagt de littekens van het
psychologisch trauma met de oude geloofssystemen
van priesters die God en Zijn natuurlijke orde
misbruikten. In plaats daarvan ontwikkelde de
menselijke samenleving een ander
bewustzijnsbegrip: orde ingaand tegen orde werd
de prikkel voor het bewustzijn. Het werd zelfs
de definitie van de christelijke reformatie en
het nieuwe 'menselijke' (zeker niet goddelijke)
bewustzijn zelve. De mens (van de politieke
standaardtijd) is een zondaar en de God (van de
natuurlijke cyclische tijd) in de hemelen (die
zogenaamd 'ons verliet' terwijl wij 'Hem'
verlieten) is de heiligheid. Weekorde tegen
jaarorde en lineaire tijd tegen de cyclische
tijd, zoals we zien met het moderne beheer van
de klokkentijd, legde de basis voor de nieuwste
versie van het 'moderne' experiment van het ego.
Deze dualiteit
is het kenmerk van de moderniteit in zijn volle
glorie: ieder respect voor de tijd kan religieus
genoemd worden en goddelijk, daar de
oorspronkelijke schaal-loze God van de Tijd er
niet werkelijk geweld mee wordt aangedaan of
wordt ontkent. We zijn vrij de God van de Tijd
te aanbidden zoals we dat willen. Zoals de
filosofen K.
and B
aangaven: tijd is - filosofisch gezien - primair
een ondoorgrondelijke subjectieve ervaring. De
Psychoanalyticus S.F.
voegde daar de notie aan toe dat met dit moderne
begrip van christelijk lijden in een
subjectivistische collectieve chaos we niet de
redelijke dualist zijn geworden - zoals sommige
wetenschappers misschien wel hebben weten te
bereiken - maar in plaats daarvan een mensheid
zijn geworden die wordt bepaald door niet te
beheersen hartstochten die zich opdringen uit
het 'onderbewuste' levend in de illusie van een
heilige tijdorde - van klokken trouw aan de zon
en kalenders trouw aan natuurlijke cycli - die
in feite al lang geleden heeft opgehouden te
bestaan. Hoewel de natuurkundige
E.
verklaarde dat een absoluut idee van klokkentijd
een illusie is omdat de tijd in feite
afhankelijk is van de waarnemer, is nog steeds
het dualisme van deze tijd niet werkelijk
gerespecteerd in de samenleving (uitgezonderd '
S.'
nieuwe dualistische begrip van de
Internet
tijd,
C.'s
digitaal/analoge dubbelhorloges, en het
klokontwerp
op deze site). Het dualisme compliceert het
tijdsrespect meer dan het algemeen belang
wenselijk acht. Alleen een kleine elite van de
wetenschappelijke gemeenschap weet van de
temporele
bepaling die dualistisch moet worden
gerespecteerd.
Een enkele verdwaalde wetenschapper is zich
bewust van de gecompliceerde psychologie van de
mens in relatie tot de tijd (zie
Tp=Tt-Tk,
de M.-vergelijking).
Voor de normale burgerbevolking is het in feite
wederom het zelfde soort van geheim zoals dat
het geval was in de oude romeinse tijd van de
maankalender. Wie heeft er nu weet van de
15-daaese
vedische 'paksah'
en de
daarmee corresponderende "Ides van Maart"?
Na
S.
werd het vergeten dat we ooit eens de staat en
de religie, de glorie en de cultuur, bij elkaar
hielden op basis van het harmoniseren van de
lineaire timing met de cyclische timing van
lunaire Nones en Ides. Met de neurose (zo niet
het schizoïde) van absolute tijdseenheden
en een absolute (dode) regelmaat - zoals die kan
worden waargenomen in de eeuwenoude speurtocht
naar de stabilisatie van de kalender met het
zonnejaar en de moeite gedaan voor een
regelmatig uurwerk - zijn we de integriteit
kwijtgeraakt van het bewustzijn van de
natuurlijke dynamische tijd en zijn horologische
astrarium-soort van niet-politieke validiteit of
geldigheid. We zijn de goddelijkheid van de
cyclische tijd vergeten die ons de continentie
en deugd zou geven van onze spirituele
benaderingen van de ziel. We zijn verworden tot
een geschiedenis van de psychologie waarin een
oorspronkelijk bewustzijn van dynamische
natuurlijke fenomenen zoals werd gerespecteerd
met maankalenders en door de zon gedirigeerde
waterklokken (clepsidrae), geleidelijk aan is
vervangen door een politiek manipulatief en
psychologisch complex soort van egobewustzijn
met al haar kenmerken van ontkenning,
verdringing, projectie en
waanzinnigheid.
Het
millennium probleem
Het millennium
probleem van het tijdsysteem kan worden gevonden
in de moeilijkheid van het verdelen van een jaar
op een logische manier. Een jaar in de grond
betekent een draaiing van 360 graden in
verhouding tot een vast meetpunt. Om die reden
is een maanjaar (van de aarde uit bezien) in
feite slechts een z.g. lunatie van 29.5 dag
lang. Dit is de nuchtere logische waarheid die
nooit naar behoren is gerespecteerd. Het
onlogische bestond eruit het ene systeem met het
andere te respecteren. Discrete variabelen
werden behandeld alsof ze afhankelijk waren. Het
concept van een gefixeerde zevendaagse week
zoals gepraktiseerd met de gregoriaanse kalender
(die er eeuwen van christelijke reformatie voor
nodig had om ingevoerd te raken na de
middeleeuwen), hoort niet bij het concept van
het zonnejaar (en helaas ook niet bij haar
oorspronkelijke maan- 'jaar'). In feite is men
twee aparte goden aan het aanbidden: de
natuurlijke zon en de (in feite vergeten)
gedenaturaliseerde maan. En dat ten gunste
verkeren van de natuur en tegelijk er tegenin
gaan zouden we nou niet moeten moeten doen. Twee
van zulke tegengestelde geloven op een kussen
daar slaapt de duvel tussen: niet wetend hoe wel
of niet natuurlijk te zijn definieert de
neurose, de kramp van het moderne ego. Politiek
hebben we begrepen dat de kalender een
zonnekalender moet zijn, omdat normale mensen,
burgers en boeren, eenvoudigweg naar de zon
leven met zijn seizoenen. Om die gelijk te
richten naar de seizoenen is belangrijker dan de
betekenis van een volle maan of het rijzen van
de poolster als de Nijl zoals gebruikelijk
overstroomde. Data stemmen overeen met de
sterren,maar dat maakt van de zonnekalender nog
geen kosmische sterrenkalender. De precessie van
de equinox, de verschuiving van de sterrenhemel,
in relatie tot de seizoenen, zorgt ervoor dat de
overeenstemming met de sterren een tijdelijke
is; die duurt zo'n zeventig jaren ofwel een
mensenleven. Na die zeventig jaar is de
sterrenhemel met een dag verschoven. Na een tijd
van leven van een heerser van een of andere
tijdgebonden regeermethode, heeft het hele
systeem een onderhoudsbeurt nodig voor weer een
nieuwe persoonlijke fixatie van tijdbeheer. Om
deze reden moet de astrologie in feite worden
herbenoemd tot planetologie, daar die wetenschap
eenvoudigweg probeert te zeggen hoe laat het is
op de planetaire klok met negen wijzers. De
astrologische zodiak, de feitelijke tijdschaal
van die planetaire klok , is gefixeerd op de
seizoenen, het zonnejaar, en niet op de sterren,
het siderische jaar. We hebben dan twee
dierenriemen: een siderische en een solaire. Wie
weet dit nou? Een zonnejaar alzo is niet een
jaar naar de maan en niet een jaar naar de
sterren. Noch is een kalenderweek een kwart van
de maanmaand, het is in feite iets puur
politieks. Het is algemeen bekend bij
astronomen, maar de mensheid heeft er sedert de
eerste tekenen van beschaving steeds mee
geworsteld.
Als we voor
het jaar 2000 willen zeggen: 'we weten, we
hebben geleerd', dan moeten we er ten eerste
zeker van zijn welke soort van logica we
geschikt achten voor welk doel. Men kan de maan
respecteren voor het regelen van een
scheepshaven met de veranderingen van de
getijden, of voor het houden van
vollemaansfeestjes of een dag van religieus
vasten of studeren. Maar dat draagt dus bij tot
een andere kalender, een andere religie en een
andere gewoontevorming of conditionering. Het
kan niet zomaar heersen als een wereldorde, daar
de meerderheid der boeren en burgers die aan het
rekenen zijn voor hun zomervakanties, er niet
naar leven. En ook draagt het astronomisch
respect voor de verschuiving van de sterrenhemel
naar de seizoenen op zichzelf niet veel bij tot
een kalender. Dat heeft behalve de klassieke
astrologie in feite nooit een cultuur van
betekenis gevormd. Tot dusverre hebben we niet
het
galactische nieuwjaar
gevierd
van de ware zodiak naar de sterren, de
werkelijkheid die, volgens de Bhagavata
Purâna,
wordt gezien als de Here zelve, omdat Hij dan
zichtbaar is. We concentreren ons liever op
één systeem voor de nieuwe
wereldorde. De rest is van subcultureel belang.
Het ene systeem waar we logisch en rationeel mee
moeten zijn is het huidige kalendersysteem van
de wereld van het respecteren van de zon en zijn
seizoenen. De huidige gregoriaans /juliaanse
gebrekkige logica daarbij is een historisch
roomse gehechtheid die een multicultureel
respect van de tijd in de weg staat. De
psychologie is er een van vergeetachtigheid over
de behoorlijkheid van sommige van de oude
praktijken van het respecteren van de cyclische
tijd en het gebrek aan ervaring met de eveneens
logische, juiste tijdschema's die nooit zijn
geprobeerd, maar reeds bestaan sedert de eerste
verslagen van de oude vedische cultuur.
Een
nieuwe kalender voor een nieuw
tijdperk
Het voorstel
van dit artikel is om een tweede kalender aan te
nemen naast de gregoriaanse. De gregoriaanse met
haar chaos van politiek en horologisch bestuur
wordt onderkend als ondersteunend voor een vorm
van egobewustzijn dat alleen dan maar echt
zinnig is als bekend is waar die in feite
betrekking op heeft. De meer ontwikkelde persoon
die het nodig heeft dit historische monster van
pragmatisch politiek populisme de baas te zijn,
is verplicht tot een dualistische zienswijze.
Vanuit de wetenschappelijke integriteit waar we
het over hebben zijn we verplicht vast te houden
aan het dualisme van een tweede schema van
tijdbeheer dat de oorspronkelijke logica van het
fundament van onze beschaving in ere herstelt.
Om die reden hebben we het jaar 2753 A.U.C. in
A.D. 2000, om die reden hebben
we
een tijdtabel voor het instellen van een
referentieklok
naar de zon zoals we dat altijd deden met de
oude clepsydra, daarom hebben we
een
kalender gebaseerd op de schriftuurlijk
waarheid
die met haar 15e dag Ides en 30-daagse maand van
een zonnejaar (de 'Cakra'-kalender) wel
gelijkgericht is met de oorspronkelijke
maankalender van het oude Rome en de moderne
wetenschappelijke logica. We moeten hiermee op
de eerste plaats voor onszelf rekenen als een
geheim genootschap met een integer begrip voor
de tijd dat niet langer de werkelijkheid ontkent
van de cyclische tijd noch van de geschiedenis
van de psychologie daar omtrent, noch de
electromagnetische waarheid van een betrouwbare
schaal om mee te rekenen en mee te meten. In
zijn volle glorie is het systeem dat deze
dualiteit vormt een complicatie die alleen maar
geschikt is voor de intelligente en beschaafde
persoon. Zoals in de dagen van het oude Rome kan
het niet politiek worden opgelegd, totdat een
andere F.
het wegsnaait voor de democratie van het 'plebs'
om te weten over de legale en illegale dagen van
het vasthouden aan de macht van de natuurlijke
en conditionerende plaatselijke cultuur. De
nieuwe chaos behoeft een nieuwe orde, en hier is
ie dan.
Dit nieuwe
systeem van tijdsrespect vormt een nieuwe
religie. Dat is toegegeven. Maar die bestaat uit
het simpelste ritueel dat er mogelijk is: men
heeft slechts een ballpoint, een normale klok,
een normale gregoriaanse kalender en
een
tabel
nodig. De sociale definitie is die van de vrije
associatie: men kan ermee naar de kerk gaan of
naar de bioscoop daar dat geen ketterij is of
iets repressiefs. Deze religie zegt je je
referentieklok te corrigeren naar de positie van
de zon. Deze religie zegt niet zo zeer dat je
moet afzien van vruchtdragende bezigheden op
christelijke zondagen en joodse zaterdagen, maar
dat te doen naar lunaire signaaldagen en solaire
'cakra'- dagen/data die dwars door de
commerciële christelijke week heenlopen. Op
die dagen wekt men weer de oorspronkelijke
(romeins/vedische) wijsheid tot leven door te
studeren en te socialiseren ter wille van het
lokale principe van persoonlijke aanwezigheid in
vrije associatie (in feite zijn dan de eenheid
van bezinning en socialisatie van de oude
cultuur gescheiden van elkaar en in een
dynamische relatie geplaatst: een
nieuw dualisme).
Deze religie zegt je bewust te zijn van het
gevaar van de nieuwe media die je verleiden je
te isoleren in de privé-sfeer met het
iedereen op afstand houden met telefoons,
computers en televisies. Deze religie zegt je
dat het o.k. is ermee te werken, maar niet op
alle dagen van de week. Deze cultuur waarschuwt
je tegen de vernietigende conditionering van de
stresscultuur van de vervreemde egotrippende
standaardtijd zoals weerspiegeld in de
pragmatiek van de nieuwe media. Op de
signaaldagen van deze zonnekalender behoort men
in principe af te zien van televisiekijken en
ondernemen op het internet, of het doen van
andere vruchtdragende arbeid op een afstand. Op
deze kalender is iedere vijftiende dag een
studiedag en past men iedere twee maanden zich
aan aan het natuurlijke ritme van de zon met een
seizoensfeest op een extra signaal- 'cakra'-dag.
Op deze manier vormt deze 'Nieuwe' maar
klassieke Orde een religieus juist ingestelde
36-urige part-time weekorde (studiedagen als
'werkdagen tellend) die niet een moderne
stress-slachtoffer-toestand vormt, maar een
betere beheersing biedt over het bewustzijn, de
(geestelijke) gezondheid en de lotsbestemming.
Op deze manier kan de postmoderne wereldburger
zijn oorspronkelijke (ook subcultureel lokaal
specifieke) liefde voor de kennis (zijn
filognosie) en integriteit en gelukzaligheid van
zijn ziel in ere herstellen en genezing vinden
voor al de chronische ziekten en naargeestige
psychologie van het gekmakende ego-tijdsysteem
van trauma en ontkenning. Op deze manier heeft
de wereldburger het recht te zeggen "we hebben
een stralende toekomst voor ons liggen", "we
zijn op weg naar een nieuwe wedergeboorte, een
herstel, van cultureel zelfrespect". Dan mogen
we rekenen op en vanuit het 2753e- jaar van de
romeinse grondvesting A.U.C. gelijkgericht met
egyptische, griekse en vedische wijsheid met al
zijn oorspronkelijke idealen van natuurlijke
harmonie, beschaafde culturele intelligentie en
sociale orde.
T.H.E.
Servant
Referenties
Links
to hindu-sites of vedic culture
©2003
De
Orde van de Tijd: geen publicatie elders zonder
toestemming.
