![]() |
![]() |
![]() |
"En als de
wereld dat wat we over hem (de filosoof) aan het
zeggen zijn waarneemt als zijnde waar, zullen ze
dan kwaad zijn op de filosofie? Zullen ze ons
niet geloven, als we ze zeggen dat geen Staat
gelukkig kan zijn welke niet is ontworpen door
kunstenaars die het patroon van de hemel
imiteren?" (Socrates
in de 'De
Republiek') Samenvatting: Dit artikel
beschrijft hoe de verschillende begrippen van
religieuze tijd kunnen worden begrepen en
gecombineerd tot een verenigd en
geïntegreerd begrip van wereldtijd in
contrast met de tijdeloosheid van de moderne
informatiecultuur. Islam, de
Christelijkheid en het Hindoe-universum van de
religie delen in eenzelfde missie: de mensen van
de wereld te verenigen in één
begrip van God. Het oorspronkelijke idee van een
wereldorde is van hen afkomstig. Het was de
hartstocht van de pauselijke inquisitie die alle
ketterij bestreed. Het was de hartstocht van de
Jihad met de uitroep het ware geloof te zijn en
het is het motief geweest van de Hindoe-goeroes
die naar het Westen kwamen om de geest van het
materialisme uit te drijven. Geschiedkundigen
zijn er niet zeker van wat ze ervan moeten
zeggen: zet de religie nu de mensen van de
wereld tegen elkaar op of zijn de religieus
gemotiveerden nu de ware vredestichters? In de
Bhagavad
Gîtâ
roept Heer Krishna
de oorlog uit als zijnde de ultieme daad van
overgave en dienst aan God aan de ene kant,
terwijl hij anderzijds de vrede en zege afroept
van het verlichte en rechtgeaarde bestuur. Alles
bij elkaar is er sprake van een eeuwige oorlog
van de wijsheid tegen de onwetendheid. Alle
religies zijn het erover eens: als God en Zijn
gerechtigheid over de wereld heersen zal er een
eeuwigdurende vrede zijn. De eerste vraag van
ons onderzoek luidt derhalve: 'Wat zou de aard
van deze gerechtigheid en vrede dan
zijn?' In de
twintigste eeuw hebben we de
multicultureel/multigelovige werkelijkheid van
de samenleving. De moderne media openden geesten
en harten, en iedereen kan tegenwoordig alles
over de overtuiging van zijn buurman weten. We
hebben een holistische visie van een
multigelovige wereldorde verenigd door de
informatiecultuur. Maar dit is een realisatie
van een 'elite' van digitale mensen die een
computer de baas zijn. Je hebt er een computer
voor nodig om een gelijk interactief respect te
hebben voor alle culturen. Niettemin is de
informatie nog niet hetzelfde als de mensen
zelf. De computer vormt een nieuwe uitdaging om
onze sociale definities te herformuleren: we
moeten nog steeds de andere cultuur tegemoet
treden, de naaste in de sociale werkelijkheid,
en werken aan een begrip van sociale
overeenkomst, tolerantie, gerechtigheid, en
vrede. Het internet kan een 'tijdloze'
werkelijkheid van goddelijk respect voor alle
culturen van goddelijkheid, wetenschap, politiek
en natuurlijk instinct zijn. Maar de
plaatselijkheid die de gebruiker van de tijdloze
telmethode van de informatie kent, dwingt zijn
cultuur ertoe om een richtlijn te formuleren van
een getimede lokale aanpak. Het virtuele
idealisme van het informatietijdperk is in staat
te ontsnappen aan deze lokale interactie van
echte mensen in een echte wereld. Maar er
bestaat geen manier om zich een wereldorde voor
te stellen van echte mensen in een echte omgang
met elkaar die uitgaan van een escapistische
filosofie van de tijd. In feite is het omgaan
met de tijd een hoofdthema van de
wereldreligies, de wereldpolitiek van de macht
als ook die van de wetenschappen: die stelt hun
zin voor de werkelijkheid duidelijk en vormt de
controle van hun plaatsgebonden
culturen. Met dit
escapisme zijn we uitgekomen op een centraal
filosofisch probleem: is tijd de duivel der
illusie die we moeten bestrijden? Is de tijdloze
werkelijkheid van de voortgaande ziel de ene
werkelijkheid waar we op uit zijn? Of zou de
tijd de verenigende kracht en goddelijkheid zijn
die een gekwalificeerde - fundamentele,
essentiële - dualiteit uitmaakt van het
volkomen geheel van de alomtegenwoordige God? In
dit artikel wil ik graag de laatstgenoemde
voorstelling van zaken verdedigen. Ik wil graag
verdedigen dat de uiteindelijke bedoeling van
alle religie, politiek en wetenschap eruit
bestaat te komen tot een sociale (wereld)orde
van de tijd. Ik wil graag hooghouden dat zonder
het begrip van de tijd, de religie, de
wetenschappelijke gemeenschap en de politiek in
feite nergens op slaan. Ik wil graag verdedigen
dat de repressie van deze werkelijkheid van de
tijd niets anders is dan een vorm van escapisme
om de noodzaak van religieuze offers met respect
voor de tijd uit de weg te gaan, een politiek
bestuur met respect voor een paradigma van timen
te hebben en een wetenschappelijk verantwoord
bestuur er op na te houden gebaseerd op de
heilige drieëenheid van de materie, de
ruimte en de tijd. Ik zou graag willen
verdedigen dat de hele repressie van de
volledige werkelijkheid van de tijd niets anders
is dan de geschiedenis en de psychologie van
onze onwetendheid, ons lijden en onze wanhoop
wat betreft een betere mensheid in een betere
wereld. Ik zou graag willen verdedigen dat de
digitale revolutie van de informatiecultuur ook
niet zinnig is of werkelijk ergens op slaat
zonder een serieuze overweging van een lokale
vorm van timen. Wat betreft de
verschillende begrippen van de tijd hebben we de
sacrale tijd en religieuze tijd. Ze komen het
dichtst bij wat de kosmische tijd kan worden
genoemd: de grote tijd van het geheel van de
kosmische werkelijkheid ('de ware tijd').
Zoals
Prof. Kearl het
formuleert:
de sacrale tijd is het verleden, het heden en de
toekomst samenvallend in een eeuwig nu dat onze
verbondenheid uitmaakt. De religieuze tijd is de
tijd die wordt gerespecteerd op religieuze
gronden. Die is gewoonlijk gebonden aan de
natuurlijke orde met behulp van kalenders,
zonnewijzers en/of klokken(/schema's). In dit
artikel zal ik de nadruk leggen op het belang
van het religieuze timen. Die stond model voor
ons wetenschappelijke en politieke gezichtspunt
en vormt er dan ook de basis voor. De religie
heeft het fundament gelegd voor onze huidige
tijdpolitiek en wetenschappelijke paradigmata en
bereidt ons ook voor op onze toekomst. De
religie zelf biedt ons een visie op de
historische tijd: die zegt ons hoe we het
leerden te leven met de tijd van God door de
eeuwen heen en biedt ons al de basiselementen
van de theologische, wetenschappelijke en
politieke discussie van vandaag over het
onderwerp. "Ik ben de
Tijd, de vernietiger der werelden ..."
(Bhagavad
Gîtâ
11.32). De vroegste
culturele geschiedenis begint met de oudste
verslagen van het menselijk gedrag: de vedische
geschriften. In het bijzonder de zogenaamde
vijfde Veda biedt ons de verhalen, de
purâna's van de mensheid zich verhoudend
tot het goddelijke of beter: zoals de
goddelijkheid zich verhoudt tot het menselijke.
Telkens weer daalt in deze vroegste verslagen
God neer naar de aarde in allerlei soorten van
gedaanten (als 'avatâras') om de
praktijken van de rechtgeaardheid en de liefde
te herbevestigen en de demonische valsheid van
de erfzonde te bestrijden. Deze vroegste
verslagen zijn met name personalistisch: de
gewone man zou geen begrip hebben voor God als
een mathematische formule maar het alleen maar
leren met het zich realiseren van de ware held,
een Heer die hen zou verlossen. En dat
personalisme blijft tot op de dag van vandaag
voortbestaan: ongetwijfeld zijn er leraren,
helden, leiders en martelaren nodig om ons de
weg te wijzen in het opofferen van onze
begoochelde staat terwille van de uiteindelijke
waarheid. Dit is het vroege inzicht in het
tijdbeheer: er waren geen klokken waaraan mensen
zich conformeerden, er waren mensen om zich aan
te conformeren: autoriteiten, ouderen en wijzen
om de mensen te helpen de zin van het leven te
vinden. Deze naturalistische, personalistische
vorm van de tijd legde de basis voor de religies
als sociale praktijken van gepersonaliseerde
autoriteit. De brahmanen, de bezielde
intellectuelen van de oorspronkelijke arische
cultuur, zouden de ware leiders, autoriteiten en
politici zijn, de koningen en krijgsheren zouden
hun machtsinstrument zijn. In die tijd, voor de
grote 'wereldoorlog' van de Mahâbharat
waren de geestelijke wereld en de materiële
wereld een onverdeelde samenleving gebaseerd op
de hoogste standaard van menselijke waarden. Aan
het einde van de glorie van deze vedische tijd
maakte Heer
Krishna
genadeloos een einde aan de valsheid van het
bestuur [van de eigen familie] die die
met de klassieke waarden waarden van mededogen,
reinheid, boete en waarheidliefde had gebroken:
de vleeseters die moordende en stelende demonen
bleken te zijn, de losbandigen die de schenders
en uitdagers bleken van de ware liefde voor de
goede orde, alle verlangen naar en bezitsdrang
op de weelde die niet werkelijk wilde delen en
alle bedwelming en misleiding die de leugen
moest maskeren. Alhoewel Heer
Krishna
de oorlog samen met Arjuna
won, was het een Pyrrus-overwinning: na Zijn
campagne van rechtgeaardheid waren er alleen nog
maar wat oude mannetjes, vrouwen en kinderen
over om het land te regeren. Keizer
Parikchit,
de eerste vedische heerser van het Nieuwe
Tijdperk genaamd het ijzeren tijdperk of
Kali-yuga (begon ±
5000 jaar
geleden),
moest de gruwelijke feiten onder ogen zien: de
wijzen waren ver verwijderd geraakt van de
'georganiseerde' samenleving en zijn opwinding
erover bevestigde alleen maar de definitieve
breuk in de geschiedenis tussen de geestelijke
wereld en de materiële wereld. Van toen af
aan was het de materialistisch wereld van
menselijke zwakheden die zou bestaan bij de
genade van de tolerantie van de staat wat
betreft de bedwelming, het overspel, het
rechtgeaarde 'speculatieve' zich toeëigenen
van de welvaart en het vleeseten. De andere
wereld was de afgezonderde wereld van de
spirituele mensen die leefden in afgelegen
gemeenschappen die kleine samenlevinkjes op zich
vormden ter wille van het behoud van de
oorspronkelijke waarden en de discipline van
heersen. De moderne tijd werd aldus gebaseerd op
een schizoïde werkelijkheid van een
personalistisch gebod van de tijd in een
geestelijke wereld enerzijds en een
impersonalistisch stelsel van regels gebaseerd
op menselijke zwakheden anderzijds. De
oorspronkelijke bedoeling van een
impersonalistisch gebod van de tijd dat recht
zou doen aan de persoon ging verloren. De
oorspronkelijke bedoeling van het tijdbeheer kon
alleen maar worden gevonden als een voorschrift
voor het opstellen van een kalender of een
tijdschaal in de Bhagavata Purâna in een
allesomvattend eenduidig begrip van
"De
Indeling van de Tijd vanaf het
Atoom"
zie ook: tijdcitaten). Sedertdien
heeft de indiase samenleving (en de wereld)
geworsteld met valse autoriteiten van prediking:
het was ofwel een personalistisch subcultureel
commando onaanvaardbaar voor de volwassen opties
van politiek bestuur ofwel was het een vervreemd
gezag van een werelds belang niet aanvaardbaar
voor de subcultureel aangehouden culturele
standaarden van menselijke waarden. En dit kan
men ook waarnemen bij de moderne
goeroes
die naar het westen kwamen: ze konden onderricht
geven in de menselijke waarden, maar hadden
grote moeite om de juiste regel voor een
spirituele tijd te prediken ondanks het feit dat
dat stond voorgeschreven in dezelfde boeken van
waaruit ze predikten (met name
de
Yoga Sûtra's van
Patanjali
en de Bhagavata
Purâna
van Vyasadeva;
zie
tijdcitaten).
Vele goeroes raakten bekend als bogusgoeroe's
die tegen de voorschriften van hun eigen
geschriften in de tijdloze werkelijkheid
predikten van de ziel zonder een vervanging te
bieden voor de onthechting van de
materialistische timing die werd uitgedragen. De
yogafilosofie kreeg een slechte naam in de
studies van de westerse intellectuelen: de yoga
was niets anders dan een luie escapistische
filosofie van Indiërs die zelf niet in
staat waren om zich een goede maatschappij in te
richten. Het zou zelfs een bedreiging voor onze
geestelijke gezondheid vormen, naar de
psychiatrische norm voor de geestelijke
gezondheid wat betreft een juiste
oriëntatie naar de tijd en de plaats. Het
zag er meer uit als het prediken dat men bezigt
als men het zelf nog moet leren. De Christenen
predikten het mededogen dat ze zelf nog moesten
leren met het afslachten van aboriginals,
Indianen, Negers en andere zogenaamde
primitieven rondom de hele aardkloot. Het is
dezelfde manier als waarop de Hindoes met hun
zogenaamde 'mâyâ-vada'
onzin-gepreek de verlichting predikten die ze
zelf in de praktijk moesten moesten brengen met
hun tegelijkertijd de nek omdraaiden van iedere
zin voor de tijd en timing die noodzakelijk is
voor een behoorlijke samenleving. Aldus drong de
vedische splijting van het tijdbewustzijn door
in de gehele culturele werkelijkheid als een
fractal
breukpatroon
dat dezelfde breuk met de orde liet zien van het
laagste tot het hoogste nivo van
organisatie. In de Indiase
samenleving van vandaag heeft deze gespletenheid
politiek geresulteerd in een gecompliceerde
werkelijkheid van aan de ene kant een Indiase
Staatskalender die naar het tropisch jaar staat
afgeregeld, het jaar van de seizoenen, genaamd
een sayana jaar beginnend bij de lente
equinox en lokale kalenders ingesteld naar de
sterren, in wat nirayana jaren worden
genoemd gefixeerd op de ster Chitra. Naaste deze
solaire jaren voor burgerlijke gebruik zijn er
anderzijds ook lunisolaire jaren hoofdzakelijk
gebruikt voor religieuze doeleinden waarin zich
schrikkeljaren bevinden om bij te benen naar het
nirayana-jaar gefixeerd op Chitra. Het
verschil tussen een gregoriaans jaar en een jaar
op de indiase staatskalender zit 'm in de meer
systematische verdeling van het aantal dagen in
een maand en het begin van het nieuwe jaar: ze
worden berekend naar de passage door 30o
van de ecliptica genaamd rasi's,
hetgeen weer een traditioneel idee is. Het gezag
van de religieuze fixatie op de ster Chitra en
de rasi's is neergelegd in de zogeheten
surya-siddhanta, een geschrift
fundamenteel voor alle traditionele Indiase
kalenderingen (zie het pdf-bestand
Indian
calendars
). Vanuit de
joodse realisatie van een gepersonaliseerde tijd
realiseerde de christelijkheid, met behulp van
rabbi Jezus,
zich de noodzaak van het zich ontdoen van oude
romeinse en andere 'primitieve' personalistische
begrippen van een goddelijk tijdbeheer. Men kan
maar één Heer tegelijkertijd van
dienst zijn, alle anderen zijn valse goden met
corrupte machtsopvattingen. Maar hetzelfde
personalisme van de religie van de
christelijkheid zelf vormt het bewijs van de
staat van onwetendheid van de onverlichte
Christen: als het werkelijk een niet-politieke
zuivere spiritualiteit zou zijn, zou die niet in
tegenspraak verkeren met met andere vormen van
tijdpolitiek. Die zou dan de eenheid van de God
van de tijd onderkennen in de verscheidenheid
van de culturen. Die spiritualiteit zou het dan
simpelweg verenigd hebben naar zijn
oorspronkelijke romeinse bedoeling van
kat-holistisch te zijn ('Pax-Romana'). Rabbi
Jezus
werd een Opperste Godheid ondanks Zijn
personalistische menselijke claim op de
dualiteit van de vader, de Zoon en de Heilige
Geest. Hij kon het niet helpen een miraculeuze
avatar te zijn in de oude vedische stijl om de
demonische valsheid te verslaan van priesters en
politici. In plaats van zich de macht te
realiseren van de superziel in een juist
structureel respect voor de dualiteit van de
tijd en de materie, werd Hij de held van het
Superego waarmee we allen tot de realisatie
zouden komen van onze psychologische complexen
overeenkomstig Freuds
psychoanalyse. In plaats van een verenigde
christelijke gemeenschap kwamen we uit op een
hopeloos verdeelde politieke gemeenschap vol van
oorlog en begoocheling en vervreemde begrippen
van politieke tijdopleggingen (zoals met
Napoleon
en Hitler).
De oorspronkelijke vedische splijting van de
tijd bewees zichzelf als ongeneeslijk: er
bestaat geen politieke oplossing voor het
tijdprobleem. Hoe meer de tijd politiek wordt
gemanipuleerd, hoe heviger de oorlogen omtrent
de valse oplegging. Tijd is een onderwerp van
individuele zelfrealisatie, hoezeer nonsensicaal
uitgedragen door de goeroes ook, dit was de
waarheid die we moesten aanvaarden. We moesten
het feit onder ogen zien van de Bijbel die ons
waarschuwde: de oplegging van de tijd, anderen
die onze tijd-instellingen manipuleren, zijn van
het Beest (uit
Daniël
7.25.).
Evenzo moesten we digitaal een andere bijbelse
waarheid onder ogen zien: voor alles is er een
tijd en een plaats (Eccl. 3:17). Dit is een
bijbelse holistische claim: op voorwaarde van
het respecteren van de tijd kan men zijn gang
gaan hoe primitief ook. Men heeft het recht te
leren en ervaring op te doen. Dus zou in feite,
in overeenstemming met de Bijbel, iedere cultuur
van de tijd moeten worden gerespecteerd.
Christenen zouden holistisch of beter: gnostisch
geïntegreerd moeten zijn, hoe gereformeerd
of katholiek ze ook beweren te zijn. En waarlijk
heeft de Christelijkheid geworsteld met het
begrip van de tijd zonder echt begrip te hebben
voor het gebed van de Heer als een richtlijn om
de tijd van de zon en de maan in de 'hemel' en
dan 'op aarde' in de praktijk te brengen,
kritisch zijnde met b.v. de juliaanse reformatie
vlak voor Zijn komst. Van de vroege
St.Augustinus
af aan heeft ze gevochten tegen een feitelijk
gebrek aan differentiatie in het tijdbeheer.
Vanaf de vroege romeinse clepsysdra's
(waterklokken) bestond er de suggestie van een
gelijkvormigheid van tijd genaamd de cyclische
tijd: iedere dag zou zich herhalen, zou
'reïncarneren', zoals die ervoor en dat was
een overtreding tegen de eeuwig nieuwe
verlossende kwaliteit van de Heer Zelve die van
de vooruitgang zou zijn en nimmer meer zou
terugkeren naar Sodom en Gomorrah. Dezelfde
weerzin tegen de cyclische tijd wordt
weerspiegeld in het moderne begrip van de
elektromagnetische tijd die het newtoniaanse
begrip van de tijd voor de natuurlijke cycli van
de zon en de maan minacht. Natuurlijk bestond de
misvatting eruit dat niet het cyclische van de
tijd het probleem is maar het gebrek aan
differentiatie in het respect ervoor met een
clepsydra of een mechanische klok. Iedere
wetenschapper kan uitleggen dat hoe beter men
differentieert, hoe beter het meetinstrument is.
Als zodanig is de moderne wetenschap gebaseerd
op een oorspronkelijk katholieke misvatting van
het tijdsrespect, met of zonder de relativiteit
van Einstein. De enige juiste klok is in feite
de klok die de tijd niet zegt, maar alleen maar
toont. En dat is de klok met de negen handen:
het zonnestelsel. Horologisch is de klok der
klokken een astrarium: een projectie van het
geheel van de draaiing van het firmament, de
aarde, de planeten en de maan. Van een
dergelijke klok kan men alleen maar weten waar
alles zich bevindt, de eigenlijke benoeming van
zo'n uniek moment van draaiing is een kwestie
van culturele voorkeuren. Sommigen houden er van
de zaak in te delen naar de maan, sommigen nemen
de zon als uitgangspunt en sommigen verwijzen
zelfs naar de dierenriem van de sterrenhemel als
een tijdschaal. Natuurlijk wordt de
werkelijkheid van het geheel van de tijd
weergegeven door een klok die zowel een
astrarium-representatie heeft van de natuurlijke
orde als ook respect heeft voor al de
verschillende culturele systemen van
tijdaanduiding (zie het
'cakra-tempometer'
klokontwerp
van de Orde van de Tijd). Technisch bestaat er
geen probleem om er een dergelijk holistisch
respect voor de tijd op na te houden. Het
obstakel dat we op onze weg vinden is een zuiver
psychologisch obstakel: we kennen nu eenmaal
deze christelijke weerzin tegen de cyclische
tijd voor het heil van de differentiatie op een
zodanige manier dat als we dan eenmaal de
electronische capaciteit voor hebben we er niet
meteen de moraal, de motivatie of de
intelligentie voor hebben. Ten eerste zou men
moeten toegeven dat er zoiets bestaat als de
temporele misvatting: ter wille van de
differentiatie hoeft men niet de helft van de,
parallelle, tijd van God te weerstaan - Zijn
handhaven met het cyclisch aspect, en dwangmatig
vasthouden aan het seriële aspect alleen.
Ten tweede zou men moeten leren de historische
splijting te herkennen van ons tijdbewustzijn
welke een korte termijn oplossing onmogelijk
maakt. Alleen na een lange sociale evolutie van
grote delen van de samenleving die hun
oorspronkelijke respect hervinden voor de
natuurlijke cycli van de tijd met een
gereformeerd, naar behoren differentiërend,
horologisch concept, bestaat er de kans op een
democratische meerderheid die een dergelijke
politieke beslissing zou
rechtvaardigen. Wat de
Christelijkheid wel goed deed was zich in te
richten naar de grootste tijdmaat die we kennen
in het burgerlijk gebruik: het jaar. Paus
Gregorius
deed er 300 jaar over om de Juliaanse kalender
in overeenstemming te brengen met de seizoenen.
Hoewel ook deze fixatie met een dag afwijkend in
2500 jaar buiten spel zal worden gezet door de
'wet van de tijd' (de tijd is dynamisch), is ze
de enige ware betrokkenheid van het gekerstende
Rome bij de tijd: we mogen onszelf herhalen,
maar alleen na een heel jaar van
differentiëren naar de dagelijkse tijd.
Natuurlijk, hoewel zelfs niet de Paus zelf deze
regel en beslissing serieus neemt gezien het
kerkelijk conformeren aan de standaardtijd,
geeft die ons nog steeds een idee van de manier
waarop we het probleem van de cyclische tijd te
lijf zouden kunnen. Zelfs voor de cyclische tijd
heeft de Paus een 'tijd en plaats'. Het zich
bijbels inrichten naar de 7-daagse periode van
de week was spiritueel een juiste benadering
leidend tot het bewustzijn van het alterneren
tussen werk en bezinning; maar voor dit
zevendaagse ritme bestaat er vooralsnog geen
natuurlijke (goddelijke) referentie van
schrikkelen zoals men dat deed met het
zonnejaar. Vanuit de Bijbel weten we vooralsnog
niet welke datum precies een zondag zou moeten
zijn (er bestaat een suggestie dat dat de
negende van de - maan- maand zou zijn Lev.23:
32). Plato
zei ooit eens:
"tijd
is het bewegende imago van de onbeweeglijke
eeuwigheid" (zie ook het citaat bovenaan).
Volgens de oude Grieken zouden we moeten leven
in navolging van het hemelse patroon. Het waren
de leden van de school van Posidonius
die een hulpmiddel ontwikkelden om de posities
van de zon en de maan te berekenen - wat we nu
"het
Antikythera
Mechanisme"
noemen, een van de eerste mechanische
tijdhulpmiddelen na de clepsydra. Deze
filosofische betrokkenheid illustreert de
houding van de Islam met betrekking tot de tijd.
De Islam is een van de weinige religies die
werkelijk de natuurlijke orde respecteren als de
De
verschillende religieuze begrippen van de tijd,
die we beperkt hebben tot die van de drie groten
van het Hindoeïsme, het Christendom en de
Islam, en hun problemen van praktische
toepassing in overweging genomen mag men wel
concluderen tot een begrip van de tijd dat de
basis zou kunnen uitmaken van een zich verenigen
van de grootste religies. Van de christelijke
drang in dezen mogen we de noodzaak inzien van
een naar behoren gedifferentieerd begrip van de
tijd: de noodzaak van een klok die het beter
doet dan zichzelf na twaalf uur te herhalen
ondersteund door een kalender gefixeerd op de
seizoenen. Het tweede inzicht is dat van de
kalender overeenkomstig de Veda's. Het is enkel
een schriftuurlijk voorschrift dat zelfs nog
niet door de vaishnava goeroes zelf wordt
gepraktiseerd die hem naar het Westen brachten,
maar het is nog steeds de meest allesomvattende
religieuze tijdschaal voor handen. Die is
ingesteld naar een jaar dat wordt uitgemaakt
door een beweging opwaarts en neerwaarts van de
zon langs de evenaar, aldus het astronomische
zonnejaar vormend beginnend op de 22e dec. Hij
verdeelt het jaar in 24 15-daagse halve maanden,
aldus een tijdschaal vormend die zowel geschikt
is voor een vierentwintig-uurs- schaal als voor
een kalender van 48, 14-daags met een vijftiende
dag geschrikkelde, weken met zes seizoenen
afgegrensd met zes seizoens schrikkeldagen (van
366 sterrendagen). Alles wat die kalender nodig
heeft is een transpositie naar naar het
zonnejaar om uit te komen op de enige echte
schriftuurlijk ondersteunde religieuze kalender
(die wordt de cakra-kalender
genoemd
zie tabellen
en tijdcitaten
en het Bhâgavatam
3-11).
Zijn 15-daagse periode maakt twee weken van de
christelijke cultuur mogelijk met een extra
extra 'Cakra'-dag toegevoegd. Het principe van
een traditie van een nirayana-jaar
ingesteld naar de ster Chitra wordt in acht
genomen door het hebben van een sterren-, of
beter een galactisch Nieuw Jaar dat ingesteld is
naar het centrum van het sterrenstelsel, de
'Navel van Vishnu'. Van de Islam leren we de
noodzaak van het timen naar de ware tijd: ware
zonne- en ware sterrentijd. Gecombineerd kunnen
deze verschillende religieuze aspecten tezamen
met één klok worden gerespecteerd:
de
cakra-tempometer zoals geboden door de Orde van
de Tijd.
Alhoewel deze klok een zuivere
principeconstructie is, zou het wel eens de klok
van de toekomst kunnen zijn. Op het eerste
gezicht kan die er nodeloos gecompliceerd
uitzien. Maar die dualiteit is nu eenmaal de
manier waarop de mensheid zich gedraagt met de
positie van de zon en de sterren. Die is er niet
voor bestemd het ene systeem met het andere te
verdringen. Voor praktische doeleinden, met het
missen van de achtenswaardige constructie der
machine, kan men eenvoudig gebruik maken van een
oude klok, ingesteld als een referentieklok,
naast de normale standaard-timing, islamitisch
naar de zon met de
vereffening van de
tijd
en een normale gregoriaanse
kalender met de 48-weken Cakra-kalender erop
aangeduid.
Het rituele regelmatige opnieuw instellen van de
klok zou dan een overblijfsel zijn van de
religieuze discipline zo lang als de
klokkenmakers niet voorzien in ware tijdklokken
(zie
web-applicatie).
Overeenkomstig de behoefte aan een herstel van
het sociaal respect in onze gedigitaliseerde
informatiecultuur in de lokale sfeer, kan men de
Cakra-dagen gebruiken als dagen voor studie en
socialiseren in weerwil van de moderne media die
de medemens op een afstand hebben geplaatst met
de cultuur van de standaardtijd (radio, t.v. ,
telefoon, internet). Religieus naar de fasen van
de maan kan men zijn ziel in overweging nemen.
Aldus kan men zich een 'filognostische'
digitale revolutie
voorstellen
met een nieuwe tempometer klok en een
multi-gelovige informatiecultuur enerzijds,
terwijl men anderzijds onze sociale tijden
herstructureert voor het doel van het in ere
herstellen van de oorspronkelijk gewaardeerde
sociale controle van iemands lokaliteit
ondersteund door de wijsheid van de bezinning.
Op deze manier kunnen religieuze klassieke
tijdvoorschriften ons voeren tot een nieuwe
wereldorde die restauratief is naar de
natuurlijke orde van God, en sociaal positief is
naar de zelfrealisatie van ieder individu in het
hier en nu. A.A.
18-10-'99 (last
update: 7-08-2005) -
Kalenders
en Hun
Geschiedenis:
een basisartikel over verschillende religieuze
kalendersystemen en hun berekeningen. - Zie ook de
andere
artikelen over dit onderwerp
vanaf
deze site. -
LEOW Choon
Lian, schreef een project
overn
Indiase
Kalenders
(PDF-file). - Voor het
vedisch begrip van de tijd raadpleeg de
Bhagavad
Gîtâ van
Orde
en de Bhagavata
Purâna, het Verhaal van de
Fortuinlijke. - Voor
tijdcitaten uit de wereldliteratuur ga naar
de
citatenpagina's'. Zie verder
de
tijd-directory van de Linking
Bibliotheek
voor meer links. © 20001
De orde van de tijd: dit artikel is gepubliceerd
voor deze site. Publicatie elders vereist
toestemming.
|